Paul Kersten: v o o r p a g i n a

Paul Kersten

-> publicatie overzicht
<< overzicht

Koopzondagen toeristisch verantwoorden ~ [april 2011]
In november 2010 ging de Eerste Kamer akkoord met de aanscherping van de wetgeving rond de winkelopenstelling op zondagen. Daarmee zijn de nieuwe eisen definitief geworden, die gelden als een gemeente haar winkeliers de mogelijkheid wil bieden om meer dan het reguliere maximum van 14 koopzondagen per jaar de winkel te openen. Gemeenten kunnen nog altijd 52 koopzondagen per jaar toestaan door de toeristische bepaling op te nemen in de lokale winkeltijdenverordening. De eisen die daaraan gesteld worden zijn nu echter stevig aangescherpt. Alle reeds bestaande regelingen moeten overigens worden vernieuwd. En tegenstanders kunnen nu in beroep gaan bij een onafhankelijke partij.

Ik heb de oude koopzondagregeling in 2003 bij de gemeente Roermond begeleid en heb in 2011 de nieuwe regeling in de gemeente Eersel voorbereid.

Twee vragen voor de gemeenteraad
Er zijn twee vragen die relevant zijn om als gemeente de toeristische bepaling toe te passen en daarmee de winkeliers de volledige vrijheid te geven om ook op zondag hun vak uit te oefenen. De eerste vraag is of de gemeente een voldoende grote eigen toeristische aantrekkingskracht heeft. De tweede vraag is of er voldoende draagvlak in de lokale gemeenschap bestaat voor de extra koopzondagen. Beide vragen moeten door de gemeenteraad met ‘ja’ beantwoord worden om de lokale winkeltijdenverordening te kunnen aanpassen. Aan het kunnen beantwoorden van deze vragen gaat een onderzoek vooraf dat moet voldoen aan de eisen die door de wetgever zijn gesteld.

Toeristische aantrekkingskracht
De basis van de wetgeving om de extra koopzondagen mogelijk te maken ligt in de gedachte dat een gemeente die veel toeristen trekt daar ook (of vooral) op zondagen winkels voor moet kunnen openstellen. Wellicht dacht de wetgever daarbij ooit alleen aan campingwinkels, maar de praktijk is inmiddels anders. Met de aangescherpte wetgeving moet nu die toeristische aantrekkingskracht beter aangetoond worden, waarbij de aantrekkingskracht van winkels expliciet wordt uitgesloten. In de wet is hierbij sprake van ‘substantieel en autonoom toerisme’.

Het onderzoek naar de toeristische trekkers van een gemeente moet zich nu vooral richten op natuur en cultuur. De ‘reguliere’ toeristische sector (want kooptoerisme mag niet worden meegenomen) is ook maatgevend. Zo worden bezoekersmotieven als fiets- en wandelgebied, musea en attractieparken gecombineerd met aantallen hotel- en campingovernachtingen en het horeca aanbod. Een belangrijke bron van informatie zijn de opbrengsten uit toerismebelasting. In Eersel bleek bovendien het aantal horecazaken per inwoner dusdanig hoog te zijn dat ook daaruit de prominente aanwezigheid van toeristische bezoekers kon worden afgeleid.

Draagvlak
De nieuwe wet schrijft voor dat een aantal vaste criteria moet worden meegenomen in de afweging die door de gemeenteraad gemaakt moet worden. Met de criteria wordt in feite het draagvlak bepaald, waarbij de politiek uiteraard haar prioriteiten stelt. Het betreft de volgende criteria:

  • werkgelegenheid;
  • economische bedrijvigheid;
  • leefbaarheid;
  • veiligheid en openbare orde;
  • zondagsrust;
  • winkeliers met weinig personeel;
  • het winkelpersoneel.

De wet geeft niet aan hoe de afweging moet plaatsvinden. Uiteraard mag de gemeenteraad haar eigen argumentatie per onderwerp bepalen. Toch is het raadzaam om een uitgebreid onderzoek te doen naar de criteria, waarbij middels enquêtes en/of bijeenkomsten de mening van bewoners, ondernemers, personeel en maatschappelijke organisaties gevraagd wordt. Het levert niet alleen duidelijke inzichten op. Het zorgt ook voor draagvlak, doordat er een uitgebreider informatie uitwisseling plaatsvindt.

In Eersel hebben de gehouden enquêtes veel zaken aan het licht gebracht. Bij de analyse van de enquête onder de bewoners is een onderscheid gemaakt tussen de bewoners van het winkelgebied en de overige bewoners van het dorp. Bij de ondernemers zijn de enquêteresultaten opgesplitst om apart inzicht te krijgen in de mening van de winkeliers met weinig personeel. Die mening week nauwelijks af van die van de grotere winkeliers.

Van belang in het hele proces is waar het initiatief voor de zondagsopenstelling vandaan komt. Het verzoek moet vooral van de winkeliers zelf komen. Dat geeft het juiste signaal naar zowel de gemeenteraad als naar de bewoners. Daarbij is het ook de vraag of het verzoek door alle winkeliers wordt gedragen. In Eersel was de ledenvergadering van de winkeliersvereniging unaniem in haar verzoek. Een duidelijk signaal.

Verplichting en bezwaar
Zowel de wet als de lokale winkeltijdenverordening hebben geen verplichtend karakter. De winkels mogen open, maar moeten dat niet. Als er door winkeliers over een verplichting wordt gesproken, dan is het de concurrentiegedachte die een psychische verplichting oplevert. Waarschijnlijk is dat de belangrijkste reden van de wetgever om de winkeliers met weinig personeel in bescherming te willen nemen. In de door filiaalbedrijven gedomineerde binnensteden is dat mogelijk het geval. In Eersel echter niet, wat bleek uit de enquêteresultaten.

Tegen het raadsbesluit om de toeristische bepaling toe te passen kon voorheen geen bezwaar worden gemaakt. De nieuwe wet heeft die mogelijkheid nu wel gecreëerd. Bezwaar en beroep is nu mogelijk bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB), een onafhankelijke rechterlijke instantie. Het CBB toetst dan of de gemeente terecht gebruik heeft gemaakt van de toerismebepaling. Deze mogelijkheid zorgt er inmiddels voor dat gemeenten niet over één nacht ijs gaan bij de aanpassing van de winkeltijdenverordening. Gemeente Roermond heeft naar verluid voor het opnieuw vaststellen van de toeristische bepaling voor zo’n € 60.000 aan onderzoekskosten moeten maken. Het oorspronkelijke onderzoek uit 2003 bleek overigens al behoorlijk te voldoen aan de eisen die pas in 2010 gesteld zijn. Met het draagvlak zat het destijds al goed, dus tegenwoordig ongetwijfeld nog steeds. Absurd om een gemeente dan nu tot deze kostenpost te verplichten.

© Paul Kersten ~ Geactualiseerd: 20 februari 2021